Je moet niet over één nacht ijs gaan, is mij vroeger geleerd. In het dossier dat voor mij ligt besluit ik dan ook dat ik hier nog wel een nachtje over moet slapen. Het is namelijk nogal een gevoelig dossier.
Nadat ik het dossier heb doorgenomen gaat er eerst van alles door mijn hoofd: de doelstelling van mijn (pro forma) bezwaar is om de inmiddels toegekende IVA-uitkering per eerdere datum in te laten gaan. Dat vraagt best wat inspanning, want eenvoudig is dat niet, maar ook niet ondoenlijk. Maar hoe ver kan ik terug? En wie wordt hier echt beter van?
De uitkeringsgerechtigde is zeer kwetsbaar, het had al wat voeten in de aarde om hem te laten herbeoordelen. Complete paniek door de uitnodiging van UWV, een weigering om te komen op het spreekuur van de verzekeringsarts, psychische decompensatie. En dan nu ook nog een bezwaarprocedure, waar hij als belanghebbende nu eenmaal bij betrokken wordt.
Het nachtje slapen zit erop. En ik bedacht (voor én na het slapen, dan) van alles; Ik wil het niet op mijn geweten hebben dat betrokkene opnieuw in een diep dal terecht komt vanwege onzekerheid, een langdurig proces, misschien opnieuw een bezoek aan een verzekeringsarts enzovoort.
Het blijft wikken en wegen, want ook hij zal er financieel baat bij hebben, maar hoeveel ellende is dat waard? En omdat wij namens de werkgever handelen is het niet zo eenvoudig, zeker niet in dit specifieke geval, om de uitkeringsgerechtigde aan de hand mee te nemen in dit traject om op die manier de onzekerheid en stress te beperken.
Ik heb verder best prima geslapen, hoor, maak je geen zorgen. Maar mijn besluit staat inmiddels wel vast; ik trek het bezwaar in, de IVA-uitkering is een feit en daar mag een strikje om. De uitkeringsgerechtigde heeft er wat mij betreft recht op om verder met rust gelaten te worden.